Het kabinet heeft de ambitie om van Nederland dé digitale koploper te maken in Europa. Na Prinsjesdag is mijn eerste teleurstellende conclusie dat in de miljoenennota deze ambitie niet is terug te vinden. Dit terwijl de overheid juist door te investeren in digitalisering en infrastructuur een katalysator kan zijn voor innovaties en digitaliseringstrajecten, waaronder inkoopdigitalisering. Wat waren de ambities en wat zijn de feiten tot nu toe?
In juni 2018 nog werd door staatssecretaris Mona Keijzer (Economische zaken en Klimaat), minister Ferd Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) en staatssecretaris Raymond Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) de Nederlandse Digitaliseringsstrategie ‘Nederland digitaal – Hier kan het. Hier gebeurt het’ gepresenteerd. Voor het eerst werd door een kabinet een gezamenlijke strategie gepresenteerd, waarbij wordt ingespeeld op de snelheid van digitalisering en de impact hiervan op de samenleving. Nog geen twee maanden later is er in de miljoenennota van deze ambities op geen enkele manier zichtbaar iets terug te vinden. Stichting DINL, een stichting die zich inzet voor een open en veilig internet als basis voor economische groei, noemt de plannen een riskante benadering van de wens om digitale koploper te worden en zo het nieuwe verdienvermogen te creëren.
Digitalisering: maatschappelijke en economische kansen
Het kabinet wil op een verantwoorde manier de maatschappelijke en economische kansen van digitalisering optimaal benutten met Nederland als pionier en proeftuin op dit gebied. Of het nu gaat om mondiale uitdagingen als betere en betaalbare zorg, CO2-reductie, een duurzame voedselvoorziening, hoogstaande logistiek of betere bereikbaarheid: digitale technologieën spelen bijna overal een sleutelrol om deze doorbraken te realiseren. In het plan ‘Nederland Digitaal’ worden 24 ambities met daaraan gekoppelde acties gepresenteerd gericht op onze hele maatschappij en economie. Bijvoorbeeld op een digitaal vaardig MKB en op Nederland als wereldwijde testlocatie voor slimme mobiliteit. Eventuele maatregelen die worden genomen om nieuwe oplossingen op deze thema’s te versnellen, zijn verstopt in losse, departementale begrotingen. Hierdoor ontbreekt het overzicht en zicht op de voortgang van de digitaliseringsstrategie. In Frankrijk bijvoorbeeld wordt 1,5 miljard euro geïnvesteerd in kunstmatige intelligentie. Hoeveel Nederland investeert, is niet duidelijk.
Vergroten van ICT-vaardigheden scholieren en beroepsbevolking
De strategie van Nederland richt zich niet alleen op het vergroten van ICT-vaardigheden van alle scholieren én de beroepsbevolking, maar ook op bescherming van persoonsgegevens en veilige technologie. In de miljoennota 2019 daarentegen wordt de enorme impact die digitale transformatie heeft op de beroepsbevolking niet genoemd. Dit terwijl een groot deel van deze beroepsbevolking omgeschoold moet worden om te kunnen blijven voldoen aan de banen van de toekomst. Ook het probleem van de dreigende numerus fixus voor ICT-opleidingen wordt niet benoemd in de kabinetsplannen. Er is 30 miljoen euro beschikbaar om de veiligheid van de digitale infrastructuur te versterken, en een half miljoen om de veiligheid van hard- en software te verbeteren. Waar dit geld aan wordt uitgegeven, blijft nog onduidelijk. Positief is echter dat één miljoen beschikbaar komt voor voorlichting over digitale veiligheid. Het ontbreekt echter aan structurele oplossingen.
Tijd voor een concrete vertaalslag
In omringende landen zoals Noorwegen, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk wordt geïnvesteerd in digitalisering en de daarvoor benodigde infrastructuur. In tegenstelling tot de ambitie werkt het huidige gepresenteerde beleid eerder remmend dan stimulerend. Immers in de huidige situatie wordt verwacht dat de markt volledig op eigen kracht ervoor moet zorgen dat wordt geïnvesteerd in niet alleen digitalisering maar ook in het beschermen van data en digitale weerbaarheid. Het wordt naar mijn mening dan ook hoog tijd dat de overheid haar digitale 24 ambities vertaalt naar concrete acties en de daarbij behorende investeringen in digitalisering en infrastructuur.
Antoinette Vriend